Aanloop tot de lange deining
Al op heel jonge leeftijd had het water een grote aantrekkingskracht op mij, hoe vaak kreeg ik als kleuter niet op mijn donder , omdat ik thuis kwam met één klomp , de andere was afgedreven in de sloot omdat ik er mee speelde als bootje, en als ik op het strand een schip uit zag varen , en achter de kim verdwijnen , dan mijmerde ik weg en fantaseerde van vreemde landen achter die verre horizon , en toen stond voor mij al vast dat ik ooit aan boord van zo`n schip zou zijn , op weg naar het grote avontuur.
IJmuiden, op de achtergrond de Noordzee, de pieren en het
strand,
linksboven de Vissershaven en de Afslag, daaronder een deel van IJmuiden,
in het midden de Noorder- Midden- en Zuidersluis, bij de volksmond
Grote-, Midden- en Kleinesluis genoemd en rechts de Hoogovens.
En mijn droom kwam uit , na de lagere school , ik dacht dat er nooit een eind aan kwam ! ging ik naar de MULO , maar omdat ik meer op de sluizen van IJmuiden zat , dan thuis , om mijn huiswerk te maken , en alleen Engels leerde omdat ik dat nodig had op de vaart ( zo dacht ik ) , werd ik vriendelijk verzocht om na mijn eerste jaar de school te verlaten , omdat het zonde was van hun tijd en mijn vaders geld. Wel daar stond ik dan , te jong om te varen en geen opleiding. Toen kwam ik terecht op de Papiervakschool van Van Gelder & Zonen in Velsen Noord en behaalde daar mijn diploma , een dag later was ik op het kantoor van Bureau Wijsmuller op het Sluisplein te IJmuiden.
Het Wijsmuller Kantoor aan het sluisplein te IJmuiden
met op de voorgrond de Nestor.
De Wijsmuller steiger aan het Sluisplein
in IJmuiden met op de voorgrond v.l.n.r.
de Friesland, Cycloop en Utrecht (boven) en de Zeeland (onder)
Nooit zal ik mijn eerste gesprek met de "aannemer van schepelingen", De heer J. Buis ( bij de schepelingen Rooie Buis vanwege zijn haarkleur) , vergeten. Na mijn vraag of ik bij hun in dienst kon komen vroeg hij , weet je moeder dat je hier bent? Ja zeker meneer antwoorde ik. Dat zeggen ze allemaal antwoorde hij, maar het zal niet de eerste keer zijn dat een moeder haar zoontje weer van boord komt halen omdat ze van niets wist. Toen ik hem overtuigd had dat het in orde was, werd ik aangenomen , en zou ik beginnen als "jongen" in de havendienst , ik moest naar de "Waterschout" om een Monsterboekje te regelen, en zou bericht krijgen wanneer ik kon beginnen.
Mijn monsterboekje van 1963, het heeft dienst gedaan tot
1985 en bevat
alle schepen uit mijn zeemans-loopbaan, behalve de schepen waarop ik
begon in de Havendienst, daarop hoefde niet gemonstert te worden.
En zo stapte ik op een druilerige vrijdag middag in oktober 1963 aan boord van de "Nestor" in de haven van IJmuiden, en was mijn zeemans loopbaan begonnen. In de havendienst was het week op / week af , vrijdags om 16:00 uur werd er afgelost , was het schip bezig met een kustreisje of een bergingskarwei dan werden we afgelost bij terugkeer in IJmuiden. Mijn gage was f 127,- bruto per maand en de voeding a/b moesten wij zelf kopen , de bemanning bestond uit de Kapitein, een Wtk (Meester) de Bootsman , 2 Matrozen en de scheepsjongen (bakszeuntje). Als we vrijdags a/b kwamen gaven de bemanningsleden f 7.- voor het voedings potje, het zeuntje werd gevrijwaard , omdat hij het loopjongetje van de bemanning was , eten kopen , kratjes bier voor de bemanning halen etc.Vlees heb ik weinig gegeten in die tijd , want veel van de mensen a/b werkten in hun vrije week op de Visafslag van IJmuiden , dus je raad het al , veel vis in het menu , maar het heeft me nooit verveeld , want het werd bereid op vele manieren en altijd even lekker !.
De sleepboten die men veelal in IJmuiden aantrof waren de Titan , Simson , Hector , Stentor en Nestor en de twee specifieke havenslepers Assistent en Cornelis Willem.
De Nestor met op de achtergrond de Hoogovens
De Stentor assisteerd de bulkcarrier Skauvann
in de haven van de Hoogovens
De Hector duwt de Skauvann tegen
de palen
De klus is geklaard en de sleepboten keren terug naar de
steiger aan het Sluisplein
De Nestor assisteerd de Stad Alkmaar van
zee naar de Noorder Sluis
De Stentor en Nestor assisteren een Bulkcarrier
van de Noordersluis naar zee.
De Assistent loopt IJmuiden binnen met de Steenkerk
De Junior vertrekt met een schip uit de
Noordersluis
De Titan en de Simson hadden een radiohut en waren uitgerust met radio telegrafie , radio telefonie , radiopeiltoestel , echolood en radar. Deze twee sleepboten waren zg. stationsboten , klaar om onmiddelijk zee te kiezen wanneer een schip om hulp vraagt. Dan waren er wel meer bemanningsleden aan boord , en bij vertrek naar zee stapte ook eerst nog een telegrafist op, de Sparks genoemd aan boord, afgeleid van het Engels waar sparks dus vonken is . De Hector , Stentor en Nestor hadden geen radiohut en geen radiotelegrafie , maar voeren ook uit voor assistentie aan schepen in nood , en bij een zware klus als er meerdere sleepboten nodig waren. De schepen waren uitgerust met 2 Bolnes motoren , met een vermogen van 1200 pk voor een vaart van 11 knoop , de diepgang bedroeg tussen de 3.27 m en 3.52 m zodat de sleepboten in staat waren om dicht onder de kust te komen voor bergingswerk. Ook assisteerden deze sleepboten de zeeschepen van zee naar de sluizen en vice versa , en de bulkcarriers bij het afmeren in de haven van de Hoogovens. Het was hard werken op een sleepboot in de haven. In de meeste havens kregen de sleepboten een tros van het te slepen zeeschip en bevestigde deze aan een sleephaak. Maar de sleepboten van Wijsmuller hadden een eigen sleeptros , voor de veiligheid , zodat men verzekerd was van goed materiaal , de zg. Hercules of Cobra, een tros waarbij manilla en staaldraad door elkaar geslagen is , en deze kon je beter niet zonder goede werkhandschoenen hanteren , want er brak wel eens een tiertje , en dat waren gemene weerhaken. Aan deze sleeptros zat een staaldraad, met een gesplitste lus, de voorloper. De bemanning van het te slepen zeeschip gooide een hieuwlijn, oppassen voor je hoofd , want aan het eind van de hieuwlijn zat een Turkse knoop , een "kloot" genaamd en deze werd nog wel eens verzwaard door er bij het splitsen een moer in te stoppen , en daarna in de menie gedoopt ,waardoor deze dus keihard werd, dit was wel verboden maar het gooide een stuk beter!. Met deze hieuwlijn werd onze sleeptros aan boord van het zeeschip gehaald en de lus van de voorloper over een bolder gelegd , daarna werd de sleeptros a/b van de sleepboot op de "Beting" belegd. In de eerste week op de Nestor stond ik op zo'n moment bij vastmaken van een ertstanker , tussen de pieren , in een lus van de hieuwlijn , terwijl ze de tros aan't inhieuwen waren , en hing ik plotseling ondersteboven aan die lijn , gelukkig reageerde de bootsman snel en haalde de lijn door met zijn mes en stuiterde ik met mijn kop op het dek en had een bult op mijn kanis zo groot als een ei ! Dit was een goede les,want nooit heb ik meer in een lus van een tros of lijn gestaan.
De Titan en Stentor assisteren een tanker
in de Noorder sluis
De Stentor, Hector en Nestor assisteren
een tanker naar open zee
De havenmond voor IJmuiden. Op de achtergrond de Hoogovens,
links de Noorder-pier,
rechts het fordeiland. De havenslepers Assistent en Cornelis Willem gaan
vastmaken op de
binnenlopende tanker, de twee sleepboten rechts liggen klaar voor een aankomend
schip
In deze periode heb ik gevaren op de Nestor , Simson , Hector en Titan en was betrokken bij de volgende reizen en bergingen : Met de Simson brachten wij op 5 januari 1964, samen met de Titan en de Nestor het in de IJmuidense Havenmond gestrande Liberiaanse vrachtschip "Sil" ( 7173 ton ) vlot. Assisteerde op 18 januari het "Gelderland"- transport met de "Coalhulk" op de Nieuwe Rotterdamse Waterweg en bracht op 17 februari samen met de Titan , een onderlosser vlot van het stortsel van de nieuwe Zuiderpier te IJmuiden.
De Nestor verlaat met volle kracht de haven van
IJmuiden
Boven de Simson en onder de Titan in volle zee
Eind februari werd ik met de Titan , ter aflossing van de Zeeland, in het Engels Kanaal bij Penzance gestationeerd. Er werd uitgevaren voor de bij Par gestrande "Kerksingel". Dit schip kwam zelf vlot. Daarna ging het naar een positie 80 mijl Z.W. van Lands End waar de "Viking" machine-averij had. Ook dit schip kon zichzelf klaren. Vervolgens kwam de melding dat de "Jan Brons" was gestrand op de rotsen bij Dunmore East. Na inspectie was de conclusie van onze bergingsinspecteurs en de kapitein , dat de "Jan Brons" als verloren moest worden beschouwd. Inmiddels sloot de Titan een contract op basis Lloyd's Open Form met de Spaanse "José Tartiere" (2421 ton) , die machineschade meldde. Het schip werd naar Milford Haven gesleept. Nadat Brest was aangedaan voor bunkers , vertrokken wij naar de Belgische trawler "Victoire Roger", die gestrand was op de rotsen bij Longships. Het schip bleek niet meer te bergen. Eind maart werden we afgelost door de Gelderland en zette koers naar Holehaven om een slopertje naar Rotterdam te slepen. Daarna werd de Titan weer te IJmuiden gestationeerd.