De "Aquarius" van
ondergang gered
deel 2: Deel van de lading gelost
De "Aquarius"met aan bakboord de
"Svitzer", "Thames" en "Albatros" en aan
stuurboord de tanker "Leon" om een deel van de lading over te nemen.
Inmiddels lag de gecharterde tanker
"Leon" in de nabijheid om een deel van de ruwe olie uit het achterschip over
tenemen. De tanker werd door de "Thames"en "Albatros" Langszij van de
"Aquarius"gebracht. Dit kon, dankzij het rustige weer, zonder bezwaar
geschieden, waarbij echter wel het belangrijke probleem van bruikbare fenders moest worden
opgelost.Maar ook dat gelukte dankzij veel vindingrijkheid en improvisatievermogen.
Met de onderwaterpompen werden toen uit tank 5, zowel uit de wingtanks aan stuur- en
bakboord als uit de centertank , in totaal 18.000 ton olie in de "Leon"over
gepompt. Hierbij waren twee grote en vier kleine pompen in bedrijf terwijl uit de
centertank I olie naar achter werd overgebracht om een gunstige trim van de
"Aquarius"te krijgen , die voor veilig slepen noodzakelijk werd geacht. Daar de
"Aquarius" achterover lag , kon men zonder pompen olie uit de ladingtanks van
voor naar achter laten vloeien.Twee etmalen werd continu doorgepompt tot het gewenste
resultaat -- een omhoog gebracht achterschip en een gunstige trim kon worden verkregen.
Deeigenlijke berging van de "Aquarius" was hiermee ten einde.
De tanker "Leon" (rechts) langszij van de
"Aquarius" gebracht
om een deel van de lading uit het achterschip over te nemen.
Met electrisch aangedreven pompen werd lading
overgepompt naar de "Leon".
Twee van deze pompen werden met behulp van een houten 'galg' ingebracht.
links: Een detail van het lossen . . . . . tankdeksel
waardoor één van de zes pompen in een ladingtank is gelaten.
rechts: Op een schip waar de hele machinekamer in het ongerede is, moeten de bergers zelf
voor electrische
energie zorgen. rechts electriciën Buitendijk aan het werk. Marconist Hupkes kijkt
belangstellend toe.
Lading lossen uit tankV
Het controleren van het olie niveau in een tank om te kijken
hoeveel olie er gelost is.
Op de foto: strm Kleywegt (links) en bergingsinspecteur Gelderblom.
Alle aandacht kon nu worden besteed aan het
zeeklaar maken van de tanker. Hinderlijk verwrongen platen werden afgebrand. en roer en
schroef werden vastgezet. Aangezien verwacht mocht worden dat bij slecht weertijdens de
sleepreis het binnendringen van water via het aanvaringsgat niet te voorkomen zou zijn,
werd afgezien van het bovenwater brengen en dichtmaken van het aanvaringsgat.
Het wijzigen van de belading werd zodanig uitgevoerd dat zo min mogelijk spanningen zullen
optreden in het midden van de romp. De aanvankelijke diepgang van 78 voet ( 23 ,77 meter)
van het achterschip was door alle genomen maatregelen teruggebracht tot 64 voet (
19,5 meter) Voor bedroeg de diepgang ruim 58 voet (ruim 17,5 meter).
Omdat de accomodatie door de brand volledig was verwoest werd de pompenkamer in de
midscheeps aan dek van de "Aquarius" ingericht als verblijf voor de drie
runners, te weten: 2e strm. B.M. Kleywegt, C.Tuk en M.A. van Dijk.
Toen de "Aquarius" zeewaardig was werd het 'Lloyd's Open Form' beëindigd en op
basis van een dagvergoeding zou het schip worden versleept.
Besloten werd dat de "Aquarius" voor definitieve reparatie naar de Japanse werf
waar het schip gebouwd was zou worden gesleept. Deze reis zou worden uitgevoerd door de
"Clyde", die op 26 september ter plaatse was aangekomen, en de
"Albatros en op 5 oktober brachten beide sleepboten hun trossen uit op de
mammoettanker en kon de ruim 6000 mijl lange sleepreis naar Osaka beginnen. Met het
vooruitzicht dat de winter in aantocht was zou de sleepboot "Elbe", die in
Singapore op station lag, zich in de Straat van Malakka bij het zware transport voegen om
de lange en zeker niet gemakkelijke sleepreis naar Japan te volbrengen. Men kon toen nog
niet vermoeden dat deze sleepreis pas eind april 1971 zou beeindigen!
Het pompenhuis links op de foto werd ingericht als verblijf
voor de runners, omdat de
accomodatie van de tanker was uitgebrand en hierdoor onbewoonbaar was geworden