De eerste 'grote' sleepreis

print.jpg (13819 bytes)

    manilla.gif (3048 bytes)        

In 1962 overleed te Maassluis op 94 jarige leeftijd Huib van Trierum, een van de laatste der Mohikanen van de zeesleepvaart, pionier van het eerste uur die met recht kon zeggen dat hij aan de wieg van de eigenlijke zeesleepvaart had gestaan en deel had gehad aan de eerste echte zeesleepreis die zich niet beperkte tot de Westeuropese kusten.
Vierentwintig jaar oud voer hij als stoker op de eerste van de twee als zeesleepboot gebouwde boten van L. Smit & Co's Sleepdienst.
Zoals eerder gezegd was het in het jaar 1892 dat de sleepdienst aan de Noord twee sleepboten liet bouwen, de Oostzee (I) en de Noordzee (I), sterke en hechte scheepjes met een machinevermogen van 750 pk en voorbestemd voor de geheel nieuwe fase van zeeslepen.
Op 21 juli 1892 was het zover: het begin van de grote reizen over de wereldzeeën. Huib van Trierum was erbij en aan hem danken wij de betrouwbare overlevering, die in geen archief meer is te vinden, hoe deze 'grote' reis verliep. Hij had als stoker op de kleinere sleepboten reizen gemaakt met baggermateriaal naar havens in West-Europa, en in de Downs op station gelegen om zeilschepen naar de Nederlandse zeegaten te assisteren. Toen de Oostzee van de werf kwam, werd hij op deze boot geplaatst en kreeg hij de kans de eerste stuntreis mee te maken ... een baggermolen van Rotterdam naar Cadiz slepen. Voor het eerst de Golf van Biskaje door met een sleep aan de tros.  
Hoe die reis afliep?
'Gewoon,' aldus Van Trierum, 'eigenlijk niks bijzonders. Het Kanaal uit, de Golf van Biskaje door. Iets wat we tot nu toe nooit hadden gedurfd. Dat wel. Maar het weer hield zich best en de baggermolen gedroeg zich netjes. Maar het was in die dagen toch iets dat nog nooit was vertoond.'
'We kregen een paar dagen vrij om afscheid te nemen. En toen ging het er op los. Op de brug kapitein Geert Bouwman, een man die zijn sporen had verdiend door met zijn eigen schoener overal te varen waar hij maar vracht kon krijgen. Later werd hij inspecteur voor de scheepvaart in Rotterdam. Het was een primitief leven op die eerste sleepboten. Van radio was in de verste verte nog geen sprake. En zo nieuwsgierig waren ze 'op kantoor' hoe we het er zouden afbrengen, dat ze ons een mandje postduiven meegaven om eens bericht naar huis te sturen. Dat deden we toen we het Kanaal uit gingen en nog eens toen we de Golf door waren. En de stomme dieren zij nog thuisgevlogen ook. 'Het leven aan boord was heel wat eenvoudiger dan tegenwoordig. Lang zo luxueus niet. Maar we hadden een goed leven met elkaar. Zo'n bemanning was een eensgezinde ploeg. Matrozen en stokers werkten met elkaar en voor elkaar. De matrozen hielpen ons met stoken als dat eens nodig mocht zijn en wij hielpen aan dek met het trossenwerk als een sleep moest worden vastgemaakt of losgegooid. En er ging heel wat meer met de hand dan tegenwoordig met al die sterke winches en lieren.' 
'De bemanning van de sleepboten deed zijn eigen kost. Een kok was er niet aan boord. Iedere matroos of stoker had de beurt van koken. En dat ging van de gezamelijke voorraad die voor gezamelijke rekening was ingekocht: aardappelen, vaten zoute bonen en zout vlees. Iedereen had zijn eigen vleespannetje bij zich. Vóór het uitvaren werd daarin een paar pond vlees goed doorbraden en onder het vet gezet. Daarmee kon je dan ook de nodige dagen vooruit. Tegen de middag stonden dan al die vleespannetjes op het fornuis. Dat ging heel eerlijk. Maar als het tegen het eind liep, moest je oppassen dat anderen, die minder zuinig hadden geleefd , niet uit jouw pannetje een portie wegpikten. Was het vlees op, dan begon je aan het spek. Iedereen had een halve zij spek aan een touwtje in zijn kooi hangen. Dat zou tegenwoordig niet meer mogen. Alleen al om de hygiëne. Wij bleven er echter kerngezond bij.'
Vlak na die eerste pioniersreis werd eigenlijk ook de berging op zee geboren. Toen de Oostzee bij het eiland Wight lag te wachten op klandizie van zeilschepen die de laatste mijlen van de thuisreis wel een sleepboot wilden hebben in de nauwte, liep een Zweedse bark op vier mijl van Wight op de rotsen.
Kapitein Bouwman ging er met zijn Oostzee op af. Driemaal verspeelde hij een 18-duims manillatros bij de pogingen de bark van de rotsen te trekken.    

oostzee5.jpg (33179 bytes)
De Oostzee met het Franse zeilschip Madeleine op sleeptouw. 1897

Maar tenslotte gelukte het toch en wel zo plotseling dat de bark op de sleepboot, die niet gauw genoeg weg was, botste. Resultaat: een deuk in het zeilschip. De Zweedse kapitein weigerde daarom de overeengekomen 200 pond bergingsloon te betalen.' Geeft niet,'zei kapitein Bouwman. 'Dat maakt de wal wel in orde,' en hij nam een schip op sleep dat naar Cardiff moest. Toen ze een paar dagen later daar aankwamen, lag er een telegram van het kantoor, dat de Zweed eieren voor zijn geld had gekozen en had betaald.

anker.gif (999 bytes)

btn_ptxt.gif (1008 bytes)       btn_home.gif (396 bytes)      btn_ntxt.gif (1014 bytes)