Verdere ontwikkeling en concurrentie.
Het succes dat de eerste twee sleepboten, de Oostzee
(I) en de Noortdzee (I), hadden in de eerste jaren na 1892, maakte dat de
rederij al spoedig de noodzakelijkheid inzag van vlootuitbreiding.
Het aantal opdrachten uit de wereld van de baggeraars en havenbouwers nam hand over
hand toe. Het bleek al spoedig dat er voldoende werk zou zijn voor meer dan twee
sleepboten. En met de eerste vlootuitbreiding werd gelijktijdig gedacht aan opvoering van
de sleepkracht waarvan de noodzakelijkheid gebleken was uit de ervaringen welke men met de
Oostzee (I) en de Noordzee (I) had opgedaan. In 1895 liep de Oceaan
(I) van stapel, een sleepboot die niet minder dan 1200 ipk in zijn machine had. De
sleepboten Zwarte Zee (I) en Roode Zee (I) die weer drie jaar later
volgden, bezaten niet minder dan 1500 ipk.
De in 1894 gebouwde Oceaan was de derde grote
sleepboot van
l. Smit & Co.
Omslag van een brochure van L. Smit & Co uit 1902.
Op deze halve wereldbol beeldde men uit welke grote
sleepreizen met droogdokken er tot en met dat jaar
werden gemaakt.
In 1896 werd het eerste drijvende droogdok versleept door de
Oostzee (I) en
de Oceaan (I). Het was een dok van bescheiden grootte, (1350 ton), maar de
afstand loog er niet om. Van Rotterdam naar San Paul de Loanda aan Afrika's
westkust betekende, met een afstand van ruim 5300 zeemijlen, een grote ruk
voor de twee sleepboten.
De Zwarte Zee (I) en de Oceaan (I) brachten
in 1902 een 17.000 tons dok van
de Tyne naar Bermuda, over een afstand van 4.065 zeemijl.
De Zwarte Zee (I) op weg met
baggermaterieel van Antwerpen naar
st. Petersburg in 1899
Zurmühlen in IJmuiden beschikte sinds 1894
over de sleepboot Titan die 1000 ipk sterk was. Het waren voor die tijd de
sterkste sleepboten van de wereld.
Zoals bekend, heeft succes altijd tot gevolg dat concurrentie de kop gaat opsteken.
Tot ongeveer de eeuwwisseling probeerden kleine ondernemingen ook iets van de niet
onaardige graantjes, die in de piepjonge zeesleepvaart werden verdiend, mee te pikken. Hun
bestaan duurde echter niet al te lang om van concurrentie sprake te doen zijn.
Brochure en Lijst van sleepboten van rederij
Zurmühlen, 1911
Een der pioniers op sleepvaartgebied, de
Amsterdammer Paul C. van Vlissingen, was op twee april 1876 overleden. De nieuwe directeur
van zijn "Stoombootreederij ten doel hebbende het sleepen van schepen aan het
Nieuwediep" ( later ook Amsterdam Tug & Salvage Company Ltd. genoemd ) werd A.D.
Zurmühlen.
Deze rederij was wel een concurrent met langere adem, van L. Smit & Co's
sleepdienst, en had in 1894 de radersleepboten Noordzee, Hercules, Simson (I) en
IJmuiden als in- en uitbrengers in de vaart.
De radersleepboot Hercules
De radersleepboot Simson
De radersleepboot IJmuiden, in de haven van
IJmuiden
In 1894, toen L. Smit & Co zijn eerste
reizen op de lange deining achter de rug had, besloot Zurmühlen namelijk ook een kans te
wagen op deze vaart.
Het antwoord op het succes van de Noordzee (I) en de Oostzee (I) loog
er niet om, want Zurmühlen bracht voor die tijd een knaap van een sleepboot in de vaart,
de Titan, een boot met 1000 pk machinevermogen, 280 ton en bunkers die een
actieradius van 4000 mijl veilig stelden. Zurmühlen zou het lang uithouden. In
1907 werd de Atlas bij de vloot gevoegd, een boot van 519 ton met 1200 pk in zij
machine, drie jaar later gevolgd door de Simson (II), een sleepboot met 850 pk.
De Titan was de eerste schroefstoomsleepboot van de
Amsterdam Tug & Salvage Company in 1894
De Titan en Hercules in de haven van Den
Helder
Op 19 augustus 1905 strandde het pantserschip Hr Ms
Evertsen nadat de
ankerketting was gebroken. Na te zijn vlotgetrokken wordt het schip de haven
van IJmuiden binnen gesleept.Van links naar rechts: de sleepboot Simson,
Hr Ms Evertsen en de sleepboten Cyclop, Hercules en Assistent.
Rechts op de achtergrond de silhouetten van een aantal Engelse
oorlogschepen die op de reede voor anker liggen.
De stoomsleepboot Atlas kwam in 1907 in
bedrijf en was de
grootste sleepboot van de Amsterdam Tug & Salvage Company
met een machinevermogen van 1200 pk
De Atlas met sleep in 1910
Deze kleine maar goed uitgeruste vloot van Zurmühlen heeft in die jaren heel wat belangrijke sleepreizen uitgevoerd zoals een droogdok van Glasgow naar Christiania ( Oslo ) door de Atlas in 1909. Baggermolens van Renfrew naar Buenos Aires door de Atlas en van Renfrew naar Port Said door de Simson (II), in 1912 en een droogdok van IJmuiden naar Soerabaja door de Atlas en de Titan in 1913.
De Titan met de Franse viermastbark Atlantique
op sleeptouw, 1919
Na de overdracht van het bedrijf in 1910, door
de heer A.D. Zurmühlen aan zijn zoon C.E. Zurmühlen, ging het bergafwaarts met de
'Stoomboot Reederij'. Door gebrek aan souplesse kwamen er grote moeilijkheden met een
aantal relaties, zoals de Rijkspostdienst (postvervoer), de Koninklijke Marine en Lloyd's
Underwriters.
Toen het bedrijf in 1918 liquideerde, was dat voor de heer John F. Wijsmuller een
prachtige gelegenheid om de sleepboten Cyclop en Assistent, bergingsmaterieel
en de beide stations IJmuiden en Nieuwediep over te nemen.
De stoomsleepboot Cyclop, met een vermogen van 500
pk, 1898