De "Lukuga" van
de ondergang gered
Uitputtende strijd op een zinkend schip
Het jaar 1956 is de bemanning van de Doeksen
slepers lang blijven heugen. Een jaar dat met een van de meest strenge winters van deze
eeuw begon, een jaar ook met lange, inspannende bergingstochten. Eerst redde de 'Holland'
de bemanning van het met zinken bedreigde Noorse schip 'Svanholm', zij het dat de kapitein
toen reeds verdronken was. Het schip zelf kon, na enige noodreparaties, naar de
haven van Londen worden gesleept. Vervolgens werd de Griek 'Perioles' op de Eems in
veiligheid gebracht. De Zweed 'Ecuador' kon niet worden geborgen en verdween onder het
drijfzand boven Terschelling, maar met wakker bergingswerk was toch het grootste deel van
de kostbare lading door de mannen van Doeksen geborgen. Daarna volgden er weer wat minder
spectaculaire bergingen. De Duitse 'Elbing 8' werd van IJmuiden naar de werf in Harlingen
gesleept en de Zweed 'Inguro' kon veilig Cuxhaven binnengebracht worden.
Opvarende van bergingsboten prijzen het jaar niet alvorens op oudejaarsavond de klok voor
de laatste maal twaalf heeft geslagen. Om met de kerstdagen thuis te zijn werd wel altijd
gehoopt, maar het zat er meestal niet in. Ook in 1956 niet.
Marconist Henk van Brakel was de eerste die uit zijn kerstdroom ontwaakte. Op 20 december
om 02.47 ontvangt hij een noodsein van de Noorse tanker 'Bernhard Hanssen' via
Scheveningen radio. De tanker is in aanvaring gekomen met het splinternieuwe Belgische
vrachtschip 'Lukuga' bij ET 6, 52-17 N, 4-54 E, de 'Lukuga' was onderweg met 7600 ton
stukgoed en passagiers van de Congo naar Hamburg.
Marconist van Brakel in zijn radiohut op de 'Holland'
Het was potdicht van de mist. De'Holland' was voor het doorzetten van de dichte mist uit voorzorg al de haven uitgevaren en lag op de Vlieree op wacht. Via de radio vernam de bemanning dat de sleepboten 'Maas' van Smit & Co uit Maassluis, de 'Titan' van Wijsmuller uit IJmuiden en de 'Seefalke' uit Hamburg ook op de hoogte waren en naar de 'Lukuga' onderweg gingen. Om 03.00 uur wordt tevens een noodsein ontvangen van de 'Lukuga', met de melding de machinekamer vol water te hebben. Om 03.02 uur wordt om de reddingboot gevraagd. Vanwege de afstand was de voorsprong van de 'Holland' deze keer onbetwist. De 'Holland' bied hulp aan op basis van Lloyd's Open Form en vijf minuten later wordt deze geaccepteerd. De positie van de 'Lukuga' is dan 53-21 N, 04-45 E. In de pikdonkere nacht - er drong geen enkel vuurtorenlicht door de dichte mist heen en op de 'Lukuga' waren de lichten gedooft - arriveerde de 'Holland' om 04.50 uur als eerste bij de 'Lukuga'.
|Ook de 'Maas' en de 'Titan' waren onderweg naar de
'Lukuga'
De 'Bernhard Hanssen' was een tanker van ruim 10.000 ton, volgeladen met olie. De tanker had de 'Lukuga' dwarsscheeps ter hoogte van de machinekamer getroffen. De machinekamer stond al snel onder water, waardoor de motoren en dynamo's buiten werking werden gesteld. Door de voorsteven van de tanker was het bovengedeelte van brug van de 'Lukuga' tot in de schoorsteen ingedeukt. De tanker zelf had geen noemenswaardige schade opgelopen. Toen de "Holland' arriveerde, bleek de 4e stuurman nog klem te zitten tussen de verwrongen platen. Hij kon echter spoedig worden bevrijd. Er werd om hulp gevraagt en al spoedig arriveerde de reddingboot 'Brandaris' met een dokter van Terschelling aan boord. Deze verleende de 4e stuurman, Hubert Thomas, eerste hulp. De verwondingen bleken gelukkig mee te vallen.
De zwaarbeschadigde 'Lukuga'
De boosdoener die het bergingswerk zwaar vertraagde:
het gat onder de waterlijn in de machinekamer
Op de 'Lukuga' werd Frans gesproken, doch Thomas, die een vlaming was, sprak ook Nederlands. Hij bleef een tijd lang op Tersschelling logeren om als tolk dienst te doen tussen de rederij en de bemanning van het schip, en de bergingsmaatschappij en Nederlandse autoriteiten. De 'Lukuga' was een nieuw vrachtschip met beperkte passagiersaccomodatie. Toen de 'Holland' langszij de 'Lukuga' kwam liepen er drie passagiers rillend in hun pyama's op het kille en aarde donkere dek rond. Het schip bleek zinkende te zijn. Niet alleen de machinekamer was vol water gelopen, maar ook de ruimen vier, vijf en zes maakten snel water. Het Lloyds-contract werd dadelijk door de kapitein van de 'Lukuga' getekend. De sleepboten 'Maas' en 'Titan' hadden deze keer de strijd verloren en keerden terug naar hun thuishavens. De bemanning van de 'Holland' onder leiding van Volkert Doeksen, zette alle bergingspompen die aan boord waren van de 'Holland' op de 'Lukuga' over, waar ze onmiddelijk in bedrijf werden gesteld. De drie passagiers en de gewonde stuurman werden inmiddels op de "Holland' overgebracht en kwamen daar weer wat op verhaal. Daarna werden zij op de 'Brandaris' overgezet, die ze veilig in de haven van West Terschelling afleverde, waar de schipbreukelingen in een hotel werden ondergebracht. Intussen zakte de 'Lukuga' steeds dieper weg en men verwachtte dat het schip wel spoedig in de golven zou verdwijnen. Een splinternieuw schip met een kapitale lading, samen ter waarde van zo'n veertig miljoen gulden! Het schip was al tot 30 voet gezakt en het was daarom uitgesloten om het dichtsbijzijnde zeegat, Stortemelk, binnen te lopen. De 'Holland', de 'Zuidzee' en de 'Seefalke' maakten vast.
De sleepboot 'Zuidzee' (ex- 'Oceaan'II)
Besloten werd zo mogelijk de Westereems binnen te lopen, een afstand van ongeveer zestig mijl! Eigenlijk geloofde niemand dat dit nog mogelijk zou zijn. Terwijl alles pompte wat pompen kon, werd koers uitgezet naar het Hubertgat, de inloop van Borkum. Ondertussen zakte de 'Lukuga' steeds dieper weg. Het contract was als gewoonlijk, op basis van 'no cure, no pay'en er was de bemanning van de bergingsboten dus alles aan gelegen om het schip te behouden. De spanning was te snijden. Het transport koerste zo dicht mogelijk naar de wal, en op de zeekaart geraadpleegd waar de 'Lukuga' eventueel zou kunnen wegzinken en waar de bodem het meest vlak was. Om een zinkend schip ergens op het strand te zetten is ook een riskant karwei, en dan nog wel in de maand december, en een dalende barometer. Dan kan men nog van alles verwachten. Het was vijf uur in de middag en het begon al donker te worden. De 'Lukuga' was inmiddels 36 voet gezakt, en Volkert Doeksen besloot recht in de wal te laten sturen. De 'Lukuga' lag op dat moment reeds 37 voet diep. De sleepboten bleven doortrekken tot dat de 'Lukuga' stevig aan de grond zat en tijdens eb niet meer kon afdrijven.
De sleepboten 'Holland', 'Zuidzee' en 'Juist' in actie bij
de berging van de 'Lukuga'
Vervolgens begon men met de lading - balen
meel - uit ruim 6 overboord te werpen. De loods voor het binnenlopen van het Hubertgat was
reeds besteld, maar de wind schoot uit naar het noordwesten en het zag er dus niet
zo best meer meer uit. De zee werd ook ruwer, en men ging zo snel mogelijk door met het
lossen van de balen, alle hens was bezig met de lading. Ze werkten als paarden, en hun
enthousiasme was moedgevend! Volkert Doeksen: 'Ik was lam van spanning en zocht een
kooi op. Ik kreeg de loodscabine toegewezen. Van slapen kwam echter niet veel, de spanning
was te groot. Eindelijk sliep ik onrustig in, totdat ik plotseling werd gewekt. Het bleek
dat ik gezelschap kreeg van mijn neef en mede-directeur Piet Doeksen, die zich met de
loodssloep aan boord liet brengen. Toen ik ging kijken bleek dat de zeeën reeds hoog bij
het schip opliepen. Neef piet stond in de sloep het juiste moment om te springen af te
wachten. Hij had daartoe het koffertje met droge kleren tussen zijn tanden geklemd zodat
hij beide handen vrij had om de valreep te grijpen en te beklimmen. Door en door nat kwam
hij aan dek. Ik was blij hem hier aan boord te ontvangen, hij was juist op tijd gekomen om
wat goede adviezen te kunnen geven. Besloten werd dat het lossen van de lading
onverminderd moest blijven doorgaan. Een duiker werd naar beneden gezonden om
poolshoogte te nemen van het gat onder de waterlijn bij de machinekamer, om de plaats te
bepalen waar een patch moest worden aangebracht. Een patch bestaat uit een houten raam van
battingen en planken, bespannen met zwaar zeildoek. De randen worden verdikt met lange,
dunne, zeildoeken zakken of gevuld met kapok of bossenwerk. Dit wordt gebruikt voor het
breeuwen van houten schepen. Voor het aanbrengen van het raam werden er enige dunne
staaldraden gebruikt die onder de bodem werden getrokken. Om het raam zwevend te maken,
werden er lichte kettingen aan verbonden. Het maken van zo'n patch kostte uren. De
afmetingen van de patch voor de 'Lukuga' was vier bij vijf meter.
Voor het aanbrengen moest een kalme zee worden afgewacht, en de zee kwam maar niet tot
bedaren. Omdat het wachten te lang duurde ging men het toch maar proberen. Helaas, door de
haast mislukte deze poging - de deining speelde de bergers parten. Men ploeterde echter
onverschrokken door en kreeg het raamwerk tenslotte op zijn plaats. Intussen was de vloed
doorgekomen en kwam er weer beweging in het schip.
Er werd overleg gepleegd met de loods en er werd besloten te proberen Borkum te bereiken.
De diepgang van de 'Lukuga' was door het pompen, en de andere maatregelen teruggelopen tot
32 voet.
Bij de inloop van het Hubertgat moesten enkele droogten worden gepasseerd, maar zonder de
bodem te hebben geraakt, bereikte de sleep Borkum. De beide ankers van de 'Lukuga' werden
gepresenteerd en staken ongeveer negentig vadem ketting. En daarmee lag de sleep voorlopig
veilig.
De sleepboot 'Thor'van rederij Bugsier arriveerde met een verse ploeg voor aflossing bij
het lossen van de lading. Nadat de 'Lukuga' een gemiddelde diepgang had bereikt van
ongeveer 30 voet werd besloten verder de Eems op te stomen naar boei G1. Daar werd de
lading - machine-onderdelen in kratten, zware boomstammen van ongeveer 5000 kg en ander
zwaar goed overgeladen in coasters en lichters.
Na het lossen werd de 'Lukuga' tenslotte op 30 december door vier sleepboten naar Emden
gesleept, waar het schip door havensleepboten werd overgenomen, die voor aflevering in het
droogdok zorgden.
De 'Holland' brengt de 'Lukuga' Emden binnen. Naast de
'Lukuga' de 'Seefalke'
daarachter de 'Stortemelk.
De strijd was weer gewonnen! De redding was
een 'narrow escape'geweest. Nadat de 'Holland' het bergingsmateriaal weer had overgenomen
en gebunkerd te hebben , vertrok de sleepboot met een vermoeide, maar voldane bemanning
terug naar Terschelling. De kerstdagen waren op zee doorgebracht, maar met oud en nieuw
zou men nog net thuis zijn. Maar ook dit was de bemanning niet gegund. Nu kwam
marconist van Brakel met een bericht van de 'Seefalke' dat het Costaricaanse vrachtschip
'Polyxeni' op de Eems tussen boei GF en boei G7 was gestrand. Het schip was geladen met
kolen en de 'Seefalke' had al een contract afgesloten op basis van 'no cure, no pay', en
had daar nu hulp bij nodig... Dag oud en nieuw!!
Na enige uren sleepwerk kregen de 'Holland' en de 'Seefalke' de 'Polyxeni' vlot, waarna de
Costaricaan weer op eigen kracht verder kon. Het karwei was meegevallen. Dus gelukkig toch
nog op tijd voor oud en nieuw bij moeder thuis!