Slepen in de tweede wereldoorlog
Bij deDuitse overval op 10 mei 1940 werden de verbindingen tussen Nederland en de schepen van marine, koopvaardij en zeesleepvaart, die op dat moment buitengaats waren, verbroken. Voor L. Smit & Co betekende dit dat tien sleepboten met hun bemanningen voor de duur van de oorlog zouden worden ingepast in de geallieerde oorlogvoering ter zee.
De Schelde (III) in neutraliteitskleuren
1939
De Schelde (III) als BV 37 te Veere, dec
1939. Op 17 mei 1940 konden
kapitein Jan Kalkman en zijn bemanning naar Engeland ontkomen.
Als BV3 werd de Amsterdam van Wijsmuller,
met op de bak een kanon van7½ cm
en een kanon van 12 cm op het achterdek en twee dubbelloopsluchtdoel mitrailleurs,
te Den Helder gestationeerd als bewakingsvaartuigen deed voornamelijk dienst
buiten de mijnversperring van het Schulpengat bij Den Helder
De Hudson (III) in neutraliteitskleuren eind '39
De HudsonIII in dienst van de geallieerden in
W.O.II
Voor Wijsmuller had het tot gevolg dat voor
twee sleepboten, te weten de Amsterdam en de Hector (II),
eenzelfde lot was weggelegd. Twaalf sleepboten die oorlogsgeschiedenis gingen maken, een
activiteit die de grootste waardering zou verwerven en dat niet alleen met sleepobjecten
die van grote waarde waren op strategisch gebied. De meeste eer zouden de Nederlandse
zeeslepers inleggen met het redden van honderdduizenden tonnen kostbare scheepsruimte die
door oorlogshandelingen op de oceanen werden beschadigd maar drijvend bleven en door de
sleepboten in veiligheid werden gebracht.
Niet alle sleepboten die op het moment van de overval in Nederland waren of zich in de
territoriale wateren bevonden, wisten te ontkomen. De door de Koninklijke Marine eerder
gevorderde sleepboten die als bewakingsvaartuig voor de Nederlandse kust dienst deden,
vielen voor het overgrote deel in handen van de Duitsers. De sleepboot Noordzee (II)
die in de Zeeuwse wateren als bewakingsvaartuig dienst deed, liep op 14 mei bij Zoutelande
op een magnetische mijn en ging verloren. Bij deze ramp kwam de gehele bemanning,
uitgezonderd stuurman A.M. van Reenen om het leven. Zij waren de eerste van de 37
slachtoffers die de oorlog zou eisen op de vloot van L. Smit & Co's Internationale
Sleepdienst.
Op 10 mei lag het vlaggeschip Zwarte Zee (III) in Breskens. Kapitein
Teun Vet kreeg van de marine order de gedeeltelijk afgebouwde jager Isaac Sweers van
Vlissingen naar Engeland te slepen. Dit gelukte. Op 13 mei lag de sleepboot in Dover. Het
was toen reeds duidelijk dat de totale bezetting van Nederland een kwestie van enkele
dagen zou zijn. De Zwarte Zee (III) kreeg order zich ter beschikking van
de geallieerde autoriteiten te stellen, evenals de sleepboot Schelde (III)
met kapitein Jan Kalkman, die als bewakingsvaartuig in de Scheldemonding dienst had gedaan
en op 17 mei uitweek. Acht andere sleepboten van L. Smit & Co's Internationale
Sleepdienst bevonden zich toen reeds buiten Nederland. Met de meeste sleepboten die als
bewakingsvaartuigen door de marine waren gerequireerd, liep het, zoals gezegd, anders af.
Zij stonden onder commando van jonge marine-officieren die zonder instructies van de
Marinestaf geen ontsnappingsinitiatief durfden ontplooien, met het gevolg dat zij te lang
in havens en zeegaten bleven liggen en niet meer konden uitwijken. Zij werden door de
Duitsers gevorderd en ondergebracht bij de Zeereddingsdienst. Zij kregen rode kruisen op
de zijden geschilderd maar hadden officieel geen enkele binding met het internationale
Rode Kruis.
Het 'Lazarettverband heette korte tijd Zeereddingsdienst.
Op deze foto de Ganges als ZRD 10.
De Indus als LAZ 11. Het schip ging in
1942 voor Hoek van Holland verloren
Toen de oorlog uitbrak, had Smit vier sleepboten op stapel staan, namalijk de Tyne, een nieuwe Witte Zee (II), de Poolzee (II) en de Java Zee (II). Afbouw werd zoveel mogelijk gesaboteerd. Bij de stapelloop van de Java Zee sloeg het casco bij de tewaterlating zelfs om, kennelijk met opzet door het werf personeel verkeerd geballast. Maar deze activiteiten konden het afbouwen slechts vertragen, niet elimineren.
Bij de tewaterlating sloeg het casco van de Java Zee om
De berging van de gezonken Java zee
De Java Zee weer overeind maar nog deels onder
water, na het kapseizen
bij de tewaterlating, als gevolg van sabotage.
Bij de Zwarte Zee (III) en de Schelde (III) voegde zich na de capitulatie ook nog de Ebro en de Lauwerzee ( II), die te elfder ure wisten te ontkomen. Ook moeten nog drie andere zeesleepboten worden vermeld. Het zijn de Goliath (1200 pk), de Antic en de Dexterous (beide 1350 pk), die werden bemand door Nederlanders. De Goliath was een Belgische sleepboot van de S.A. de Remorquage à Hélice uit Antwerpen. De bemanning was in de meidagen van 1940 ontsnapt uit Zeebrugge, maar had geen zeesleepervaring. De Britten plaatsten daarom kapitein B.C. Weltevrede en de bemanning van de in 1940 verloren gegane Witte Zee (I) op dit schip. Door gebrek aan eigen bemanningsleden werden in 1943 ook de Britse sleepboten Dexterous en Antic onder Nederlands bevel geplaatst, op de Dexterous werd kapitein J. Kalkman de gezagvoerder, en op de Antic kapitein A. Slijp.Ook de bemanning van de twee sleepboten bestond aanvankelijk uit Nederlanders.
De Britse sleepboot Antic, waarop in 1943 een
Nederlandse
bemanning werd geplaatst.