Sleepvaartnavigatie
De Witte Zee vertrekt uit Durban 1970
Oppervlakkig gezien lijkt het varen over de
wereldzeeën met een sleepboot hetzelfde te zijn als het varen met elk ander schip. Niets
is echter minder waar. Een passagiersschip en een vrachtschip stomen beide vanaf de plaats
van afvaart langs de kortste weg naar de plaats van bestemming. Een enkele maal moet daar
bij wel eens "een ommetje" worden gemaakt teneinde een zware depressie, een
orkaan of Tyfoon te ontwijken.
Een zeesleepboot vervoert aan boord nòch passagiers nòch lading; de lading van een
sleepboot wordt aan een tros achter de sleepboot vervoerd.
Een lange- (13.339 mijl) maar bovenal unieke reis in 1972/73
was die van
de Poolzee en Witte Zee met het booreiland Bleu Water 2 aan de
trossen
van Valdivia, Chili via Kaaphoorn naar New Orleans. Het was de eerste
keer dat sleepboten met een sleep Kaap Hoorn rondde.
De Elbe (links), Clyde (midden) en Albatros
van Bugsier met de
supertanker Aquarius in de Straat van Malakka onderweg naar
Nagoya, Japan. nov. 1970
De Tyfoon Patsy teisterde de wateren van de Zuid-Chinese
zee,
en het weer verslechterde tot windkracht 9/10 uit het noordoosten
recht op de kop. Vanaf de Elbe ziet men nog net de Aquarius
achter hoge zeeën
En zo zagen we de Clyde en daar achter de Albatros
in deze storm.
Op 30 november, zuidwestelijk van Taiwan, liep de storm op
tot windkracht 12, en sloeg
het noodlot toe, op deze nacht waren alle boten los; en dat was binnen vier uur gebeurd !
De sleepketting van de Elbe, op de bak van de Aquarius, ging er als
eerste aan;de Clyde
was gedwongen de sleepdraad te laten slippen, omdat deze door de hoge zeeën moeilijk
te sturen was en tegen de Albatros dreigde te smakken, en even later knapte ook
de
sleepdraad van de Duitser, en ging de Aquarius er met een vaart van vier mijl
vandoor,
en de sleepboten volgden op afstand.
De enorme tanker, 350 m lang en 55 m breed als een speelbal
voor de
golven. Huizenhoge zeeën sloegen over het dek van het schip
Na twee dagen was de wind afgenomen en verdaagde de tanker
onder de luwte
van de Filippijnse kust bij Luzon , waar de slepers weer een nieuwe
sleepverbinding konden maken om hun reis naar Japan te vervolgen.
Een sleepboot met een sleep loopt meestal
maar weinig vaart; zij zijn daardoor genoodzaakt langer in een gebied van slecht weer te
blijven dan een koopvaardijschip. Bovendien kan de sleepboot niet aan alle gesleepte
objecten met volle kracht trekken, omdat de constructie daar niet altijd op berekent is.
Bij de navigatie zal een sleepbootkapitein dus meer rekening houden met
weersomstandigheden en zeestromingen dan een kapitein van een koopvaardijschip. Eenmaal op
zee zal de sleepboot trachten zoveel mogelijk een slechtweergebied te ontwijken en de
gunstigste zeestromingen opzoeken. Bij een gemiddelde snelheid van bijv. 3 mijl met een
zware sleep heeft een stroom van één mijl voor of tegen al grote betekenis.
Tevens zal de sleepboot met sleep zoveel mogelijk vermijden dicht onder de kust te varen.
Immers, zou de sleeptros breken, dan is de kans groot dat de sleepboot geen kans meer
heeft om de sleep opnieuw vast te maken voordat de sleep strandt. Koers en vaart van
de sleep zijn er niet in de eerste plaats op berekend zo vlug mogelijk inde haven van
bestemming aan te komen, maar op het bereiken van een hoge mate van veiligheid voor de
sleep.
De Zeeland in 1964 met twee drijvende kranen bij
ruwe zee in de
Golf van Biskaje onderweg van Gijón naar Barcelona. Het was de
laatste reis van de Zeeland onder de wijsmullervlag.
links: A/b van de Noordzee III schiet strm. de Boer
een zonnetje okt.'66, en rechts
zorgen op de Loire 1e strm. Behrend en 2e strm. Kemeling voor het middag bestek
'63.
1e strm. J. Früdiger peilt een schip a/b van
de Willem Barendsz
De brug van de Clyde.