Het leven en werken aan boord
van een zeesleepboot 4
De Elbe met het booreiland Santa Fé Explorer op
de Waterweg, bij het vertrek
op 2 mei 1970 van Rotterdam naar Singapore, een reis van 12.650 zeemijlen.
Op een koopvaardijschip, met zo'n 50 à 60
bemanningsleden kent men de Civiele Dienst, hieronder valt de Hofmeester, het
kombuispersoneel en de bediening. Het kombuispersoneel bestaat uit de Chef-kok, 2e kok,
Bakker en nog een Leerling-kok of Koksmaat.Voor de bediening in de messrooms en het
onderhoud van verblijven en hutten heeft men Bediende's. De Hoffmeester is de chef van dit
hele gebeuren en zorgt voor Proviandvoorziening en Inventarisuitrusting. Dit is aan boord
van een zeesleepboot, met een bemanning van ± 24 personen (zonder runners aan boord) wel
iets anders. Hier kent men geen Hofmeester en bediende's, er is de kok en een paar
jongens, de zeuntjes. Meestal was het doel van deze jongens om matroos te worden, en velen
hebben het zelfs tot kapitein geschopt, uiteraard na op latere leeftijd een opleiding te
hebben gevolgd. Meestal waren er twee jongens aan boord , in sommige gevallen, op de
grotere zeesleepboten zoals de Zwarte Zee waren er drie, en op haar eerste reis
had deze er zelfs zes aan boord, maar dat aantal werd spoedig teruggebracht tot twee of
drie jongens. De kleinere sleepboten van Wijsmuller, met zo'n achttien bemanningsleden,
hadden maar één zeuntje, en deze hadden het best wel zwaar, met werkdagen van s'morgens
06.00 uur tot s'avond's 20.00 uur, ik weet het uit den lijve daar ik zelf zo begonnen ben
op vijftienjarige leeftijd.
Rechts: Hier ben ik als zeuntje, samen met matroos-kok
Willem Dubbelaar (op de voorgrond), sperciboontjes aan't doppen in het zonnetje a/b van de
Cycloop. De kok was in Afrika ziek van boord gegaan, en Willem had zijn taak
tijdelijkovergenomen tot er een andere kok uit Holland werd overgevlogen.
Deze jongens werden toegewezen aan de kok en de bootsman, als koksjongen en dekjongen, en
meestal werd deze taak dan om de maand geruild. Was er een jongen die de bedoeling had om
later als kok te gaan varen bleef hij uiteraard de hele reis in de kombuis en de andere
aan dekbij de bootsman. De dekjongen zorgde voor de bediening van de bemannings messroom
en het schoonhouden hiervan en na afloop van de maaltijden voor de afwas van het
kommaliewant (eet en drinkgerei), en was daarnaast het hulpje van de bootsman aan dek. De
koksjongen zorgde voor de bediening van de officierenmessroom, het schoonhouden hiervan en
na afloop van de maaltijden voor de afwas van het kommaliewant van deze messroom, en was
dus daarnaast het hulpje van de kok in de kombuis. Beide jongens onderhielden ook de
hutten van de kapitein, hoofdwerktuigkundige en 1e stuurman, de rest van de bemanning
zorgde voor hun eigen hut.
Foto's rechts en onder : Dekjongen Hoogvliet aan de huishoudelijke arbeid....... kleedjes kloppen en aan de was aan boord van de Zwarte Zee
koksjongenStavenuiter aan het pannen schuren a/b van de Noordzee
De scheepskok en koksjongen zorgen er voor dat de opvarende hun stevige eetlust kunnen botvieren. En dat is waarlijk geen geringe taak. De kok, een man met de nodige ervaring, begint zijn dagtaak om 6 uur. Meestal eindigt deze niet voor een uur of zeven s'avonds. Dit lijkt misschien wat overdreven, immers koken voor 25 man is nu ook weer niet zo'n heksentoer. Dat is ook zo, alleen wonen de bakker, de slager en de kruidenier niet om de hoek, maar zijn vele, vele mijlen ver weg ! Als hij dus niet aan het koken is, dan moet er vlees uitgebeend worden, er moet brood worden gebakken. Als er iemand jarig is komt er een taart op tafel, en men wil ook wel eens een koekje bij de thee! De scheepskok is met zijn vaardigheid en kennis van zaken in grote mate verantwoordelijk voor de stemming en de goede sfeer aan boord.
rechts: hier sta ik even te mijmeren a/b van de Elbe
Op reizen van soms maanden achter elkaar op
zee, is het eten ongeveer de enige afwisseling. s'Morgens een stevig ontbijt, s'middags
dinner met altijd soep vooraf en de avond maaltijd bestond niet alleen uit een
broodmaaltijd, er was altijd een gerecht als macaroni, nassi of bahmi, een uitsmijter,
labskous en dergelijkelijke gerechten bij. Dit is omdat de bemanning wacht loopt, en zou
de avondmaaltijd alleen uit brood bestaan, dan zouden bijv. de mensen van de twaalf-vier
wacht en de vier-acht wacht met knorrende magen rondlopen. Meestal bewaarde de kok ook het
overgebleven eten van de dag voor de nachtwacht, zodat ze deze restjes s'nacht's konden
opwarmen.
De kok moet, evenals elke huismoeder, economisch werken. Hij moet weten wat er ongeveer
gegeten wordt, zodat hij niet te veel klaar maakt. Hij moet weten gebruik te maken van
restjes. Kortom:er zijn honderden zaken, waaraan hij moet denken.
Links op de foto ben ik een ham aan het uitbenen in de
kombuis van
de Oostzee, en rechts sta ik achter het fornuis a/b van de Elbe.
Kok van Drimmelen aan het werk in zijn wat
modernere kombuis a/b van de Zwarte Zee.
De sleepboten kunnen vele maanden over de
zeeën zwalken zonder een haven aan te doen om te bunkeren. Dat betekent, dat er voor 25
man ook eten aan boord moet zijn. De uitrusting aan levensmiddelen is opgeslagen in het
proviandruim, waar zich ook de koel- en vriescel bevinden. Wat gaat er mee aan proviand.
In de vriescel zit ongeveer 700 kg vlees, waarbij hele achterbouten en schouders
rundvlees, enige halve varkens, kippen, vis, en diepvriesgroenten voor vele maanden. In de
koelkast gaat voor de eerste weken verse groenten en fruit, diverse worstsoorten, verder
250 kg kaas, eieren, tonnetjes haring enz., enz.. In het proviandruim op de stellingen
vinden we balen meel, suiker en zout. Vele kruiden en specerijen, oliën en velen blikken
margarine. 1400 blikken geconserveerde groente, een 1000-tal blikken vruchten op sap.
Dezelfde aantallen blikken jam en voor noodgevallen of voor de runners aan boord van de
sleep waren er blikken met zelfs aardappelen, poeder voor aardappelpuree tot kant en klaar
vlees in jus, dit was niet bepaald erg smakelijk, maar nood breekt wetten.
De melk aan boord kwam in de jaren zestig uit blikjes, evaporated milk, een soort
koffiemelk oorspronkelijk bedoeld als baby voeding voor de derde wereld. Het werd overal
voor gebruikt, zoals bijv. bij de conflakes, dan werd het aangelengd met water, 1blikje
melk 3 blikjes water. Het was niet te pruimen, maar andere mogelijkheden waren er niet.
Later kwam de zogenaamde ijzeren-koe, een machine waarin men melkpoeder met water en
vetten vermengde tot redelijk drinkbare melk, door verschillende hoeveelheden vetten toe
te voegen kon de kok zelfs van halfvolle tot volle melk maken en de machine bood zelfs de
mogelijkheid tot het maken van milk-shakes.
Tel daarbij alles wat maar nodig kan zijn voor het "dagelijks brood" en waarvoor
je aan de wal even naar de winkel om de hoek loopt om het te halen. En heb je wat vergeten
en zit je zonder, dan is er altijd nog wel een behulpzame buur. Op zee is die er niet.
Daarom moet de kok er voor zorgen dat de 273 artikelen, die op de proviandlijst staan, ook
werkelijk in voldoende mate aan boord zijn.
De Oceaan in 1967 op de Waterweg bij het vertrek
uit Rotterdam
met de zuiger Liguenda en het sleepbootje Energie naar Dublin.
De inventaris uitrusting aan boord bestaat uit een complete uitzet aan glaswerk, aardewerk, serviesgoed, linnengoed en beddegoed. Alles gesierd met de maatschappij-initialen. Ook hier wordt bij het uitrusten van de schepen met grote aantallen gewerkt.
De Oceaan op de Noordzee met de Liguenda
en Energie